De haal is het deel tussen de inpik en de uitzet waarbij de boot verplaatst wordt, hierbij is het blad onder water. Tijdens het begin van de haal houdt de roeier zoveel mogelijk de druk van het water vast op zijn blad en hangt hij ontspannen terwijl de benen worden uitgetrapt. Zodra de benen bijna plat zijn wordt de rug tegen de benen in gegooid, ook wel het koppelen genoemd. Als laatste komen de armen ontspannen naar de roeier toe en wordt er uitgezet.
Belangrijk in de roeihaal is dat hij hard is, tijdens de haal wordt er maximale inspanning geleverd om de boot te verplaatsen. Daarnaast is de ideale haal lang, zowel in fysieke lengte door een goede derde stop als in daadwerkelijke efficiëntie van de haal door zo lang mogelijk de druk op het water vast te houden.
Tijdens de haal moeten de verschillende roeiers in de boot samenwerken, door tegelijkertijd op het zelfde moment de druk van het blad op het water uit te bouwen kan de boot zo efficiënt mogelijk worden versneld en weggezet.
Laatst bijgewerkt op 28/04/2016